Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:
(1) “onderneming”: een entiteit die een economische activiteit uitoefent, ongeacht de rechtsvorm ervan, en die fiscaal inwoner is van een lidstaat;
(2) “belastingjaar” : een belastingjaar, een kalenderjaar of een andere passende periode voor belastingdoeleinden;
(3) “inkomsten”: de som van de netto-omzet, overige bedrijfsopbrengsten, opbrengst uit deelnemingen, met inbegrip van dividenden ontvangen van verbonden ondernemingen, opbrengsten uit andere beleggingen en leningen die tot de vaste activa behoren, overige rentebaten en soortgelijke baten als vermeld in de bijlagen V en VI bij Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad 19 ;
(4) “lidstaat van de onderneming”: de lidstaat waarvan de onderneming fiscaal inwoner is;
(5) “uiteindelijk begunstigde”: een uiteindelijke begunstigde als omschreven in artikel 3, punt 6, van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad;
(6) “aandeelhouders van de onderneming”: de individuen of entiteiten die rechtstreeks aandelen, belangen, deelnemingen, lidmaatschapsrechten, recht op voordelen of andere evenwaardige rechten of aanspraken in de onderneming bezitten, en, in het geval van indirecte deelnemingen, die individuen of entiteiten die een belang in de onderneming bezitten via een of een keten van ondernemingen die geen van alle voldoen aan de in artikel 7, lid 1, van deze richtlijn genoemde indicatoren van een minimum aan inhoud.